Artikel 28 Arbowet bepaalt dat een arbeidsinspecteur bevoegd is werkzaamheden stil te leggen, indien naar zijn redelijk oordeel die werkzaamheden ernstig gevaar opleveren voor personen. Uit de woorden ‘naar zijn redelijk oordeel’ volgt dat de arbeidsinspecteur een ruime vrijheid toekomt om te beoordelen of sprake is van ernstig gevaar. Bijvoorbeeld betekent het enkele feit dat achteraf gezien toch geen sprake was van ernstig gevaar, nog niet dat de stillegging onrechtmatig was.
Wie een stilleggingsbesluit aanvecht, moet dan ook met goede juridisch argumenten komen. In het verleden waren bestuursrechters niet snel geneigd een stilleggingsbesluit te vernietigen. Dit heeft er wellicht toe geleid dat arbeidsinspecteurs de bevoegdheid tot stillegging van de werkzaamheden met groter gemak zijn gaan toepassen. De Rechtbank Rotterdam stelt nu paal en perk aan die praktijk. De uitspraak van de rechtbank past in de trend dat bestuursrechters steeds kritischer kijken naar het stilleggingsbesluit.
Eind september 2015 legde de Inspectie SZW sloopwerkzaamheden stil omdat restanten van een vlakke plaat werden aangetroffen, waarvan werd vermoed dat het materiaal asbesthoudend was. De inspecteur ging – zonder nader onderzoek – ervan uit dat niet goed was gesaneerd. Daarom werd het stilleggingsbesluit aan de saneerder gericht. De saneerder werd bevolen om het aangetroffen asbest te inventariseren en vervolgens te saneren.
De saneringswerkzaamheden waren echter al dagen eerder afgerond. Bovendien kon de saneerder met vrijgaverapporten aantonen dat na de sanering geen asbesthoudend materiaal meer aanwezig was. Ondanks dat de saneerder er zeker van was dat het asbest niet van zijn werkzaamheden afkomstig kon zijn, kon hij niet anders dan gehoor geven aan het bevel. Op zijn kosten zijn de later aangetroffen asbesthoudende materialen dan ook geïnventariseerd en gesaneerd.
De minister stelde in beroep bij de Rechtbank Rotterdam dat hij het stilleggingsbesluit mocht richten aan de saneerder. De minister vond namelijk dat de stilleggingsbrief slechts van informatieve en dus van vrijblijvende aard was. De Rechtbank Rotterdam maakte echter korte metten met dat standpunt. De rechtbank stelt vast dat de in het stilleggingsbesluit genoemde maatregelen geen vrijblijvende informatie waren. Naar het oordeel van de rechtbank is de minister niet bevoegd te bevelen dat de saneerder het later aangetroffen asbest moest laten inventariseren en saneren. Hiermee staat ook vast dat de kosten voor de aanvullende saneringswerkzaamheden niet voor rekening van de saneerder komen.
Stillegging van werkzaamheden kunnen grote (financiële) gevolgen hebben voor een opdrachtgever, maar zeker ook voor een saneerder. Denk daarbij aan het in stand houden van een containment, het opnieuw laten inventariseren en saneren van het werkgebied en het afzetten en beveiligen van het werkgebied. Omdat asbestsanering vooraan in de sloopketen zit, kunnen andere aannemers bovendien schade leiden wegens vertraging van de sloopwerkzaamheden. Die schade zullen zij proberen te verhalen op het saneringsbedrijf.
Vecht de saneerder het stilleggingsbesluit niet aan, dan komt daarmee de rechtmatigheid van de stillegging – en daarmee tevens de verantwoordelijkheid van de saneerder – vast te staan. Alleen door het stilleggingsbesluit aan te vechten, kan een asbestsaneringsbedrijf haar schade proberen te verhalen op de Staat en eventuele schadeclaims van derden met succes afwentelen. Ook tegen de achtergrond van de zogenaamde ‘schadebeperkingsplicht’ is het voor een saneringsbedrijf aan te bevelen om zich tegen een stilleggingsbesluit te verweren.
De advocaten van LXA The Law Firm hebben ruime ervaring met het aanvechten van stilleggingsbesluiten. Daarnaast hebben zij de nodige kennis in huis om geleden schade te verhalen op de Staat en eventuele schadeclaims van derden af te wentelen. Wilt u meer informatie over dit onderwerp of advies over uw kansen op een succesvolle procedure tegen een stilleggingsbesluit? Neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten op het gebied van asbest: Tim Segers, Peter Huijbregts en Jelle Bekke.